In de beschrijving van bedrijfsmethoden zijn 2 stuks genoemd: Renson en Zwermmethode PJ.
Commentaar bij de ´Methode Piet Jager´:
De beschrijving van de methode zou wat uitvoeriger moeten zijn lijkt me.
Wanneer geef je kunstraat als vervanging van oude raat? Waarschijnlijk via de voorzwermen, maar dat is niet beschreven.
Wanneer breek je eenmalig doppen na de voorzwerm? Dat is mijns inziens geen goede methode zonder nadere omschrijving. Als de voorzwerm afkomt zijn er meestal gesloten doppen aanwezig. Bij mijn korven echter lang niet altijd. Het is overigens nooit geheel zeker te zeggen bij een korf, omdat je slechts een deel kunt zien.
Ik heb zelf ook een dergelijke methode beschreven voor iemand die met natuurlijke zwermen wil imkeren en het aantal kastvolken niet wil uitbreiden. Ik heb daarbij gewacht tot de eerste nazwerm. Die wordt geschept en ´s avonds aan het volk teruggegeven, nadat overdag alle doppen zijn gebroken. Als de eerste nazwerm afkomt voor de 10e dag moet voor de zekerheid het volk nog een keer worden nagezien op doppen. Het is mij diverse malen overkomen dat dan nog enkele open larven aanwezig waren, als het ware op reserve, waarop dan nog een dop getrokken werd.
Het verenigingstijdstip van de voorzwerm met de jonge moer heb ik eind augustus gepland, direct voorafgaand aan het voeren voor de winter. Omdat er enige verwantschap tussen de volken is, is een late vereniging in het najaar goed te doen. Ook biologisch gezien is dat niet zo´n bezwaar. Najaarsvereniging wordt meestal afgeraden door de principiële biologische imkers ten gunste van voorjaarsvereniging. De bijen behoeven in het laatste geval niet de gehele winter last van elkaars verschillen te hebben. Dat is hier toch minder het geval, dus ik zie geen bezwaar.
De reden van de late vereniging is de 2e zwermperiode in eind juli/begin augustus. Die stimuleer je enorm door zo snel na de 1e zwermtijd het volk weer op volle sterkte te brengen. Dan moet je in mijn omgeving dikwijls de hele cyclus nog eens doorlopen en dat is te voorkomen op mijn wijze.
Het nadeel is dat praktisch uitsluitend voorjaarshoning geoogst kan worden. Voor volgende drachten zijn de aparte volken eigenlijk wat te klein. Met de voorzwermen zal het nog wel enigszins lukken misschien.
Bij de plaatjes is het mijns inziens gewenst om duidelijk het verschil tussen HK en BK aan te geven. Dat is nu onduidelijk want de BK´s hebben verschillende hoogtes. Of is het een combiraam? Waarschijnlijk niet, want daarover is niet geschreven.
Groeten, Albert
Bijgewerkt door - wilde op 02/04/2003 13:33:53
Methode Piet Jager
-
- Berichten: 1218
- Lid geworden op: di 14 nov 2000, 00:00
- Contacteer:
Re: Methode Piet Jager
Albert, als je je methode aan mij stuurt, kan ik hem eventueel toevoegen.
Romée
Romée
-
- Berichten: 2128
- Lid geworden op: za 18 nov 2000, 00:00
- Locatie: Nederland
- Contacteer:
Re: Methode Piet Jager
Albert,
De beschrijving van de methode zou wat uitvoeriger moeten zijn lijkt me
Klopt: De tekst van het werkschema is nog in bewerking staat er boven.
Wanneer geef je kunstraat als vervanging van oude raat?
Er zijn 2 bakken geel gekleurd met 10 vellen kunstraat, dus dat spreekt voor zich
Wanneer breek je eenmalig doppen na de voorzwerm? Dat is mijns inziens geen goede methode zonder nadere omschrijving. Als de voorzwerm afkomt zijn er meestal gesloten doppen aanwezig. Bij mijn korven echter lang niet altijd. Het is overigens nooit geheel zeker te zeggen bij een korf, omdat je slechts een deel kunt zien.
Het gaat bij deze methode over kasten en niet over de korfteelt, want dat is een vak apart. Als de voorzwerm afkomt, wacht je nog ca 8 à 9 dagen en dan hoor je al de eerste tuter. Je gaat dan onmiddellijk ( na 16.00 uur) alle doppen breken en laat eventueel nog een rijpe dop (kwaker) uitlopen.
Ik heb zelf ook een dergelijke methode beschreven voor iemand die met natuurlijke zwermen wil imkeren en het aantal kastvolken niet wil uitbreiden. Ik heb daarbij gewacht tot de eerste nazwerm. Die wordt geschept en ´s avonds aan het volk teruggegeven, nadat overdag alle doppen zijn gebroken. Als de eerste nazwerm afkomt voor de 10e dag moet voor de zekerheid het volk nog een keer worden nagezien op doppen. Het is mij diverse malen overkomen dat dan nog enkele open larven aanwezig waren, als het ware op reserve, waarop dan nog een dop getrokken werd.
De eventuele reserve larven zijn na 9 dagen reeds 6 dagen oud. Als de koninginnencel nog niet gesloten is, staat ze op het punt om gesloten te worden en is als zodanig makkelijk te herkennen als moerdop bij de eerste keer doppen breken.
Het verenigingstijdstip van de voorzwerm met de jonge moer heb ik eind augustus gepland, direct voorafgaand aan het voeren voor de winter. Omdat er enige verwantschap tussen de volken is, is een late vereniging in het najaar goed te doen. Ook biologisch gezien is dat niet zo´n bezwaar. Najaarsvereniging wordt meestal afgeraden door de principiële biologische imkers ten gunste van voorjaarsvereniging.
De bijen behoeven in het latste geval niet de gehele winter last van elkaars verschillen te hebben. Dat is hier toch minder het geval, dus ik zie geen bezwaar. De reden van de late vereniging is de 2e zwermperiode in eind juli/begin augustus. Die stimuleer je enorm door zo snel na de 1e zwermtijd het volk weer op volle sterkte te brengen. Dan moet je in mijn omgeving dikwijls de hele cyclus nog eens doorlopen en dat is te voorkomen op mijn wijze. Het nadeel is dat praktisch uitsluitend voorjaarshoning geoogst kan worden. Voor volgende drachten zijn de aparte volken eigenlijk wat te klein. Met de voorzwermen zal het nog wel enigszins lukken misschien.
De najaarsvereniging bij goed ontwikkelde volken t.g.v. de voorjaarsterkte heeft volgens mij niet veel nut. Niet wij, maar de bijen bepalen zelf de optimale grootte voor de overwintering en dat is voor elk volk weer anders.
Een pas leggende jonge moer tijdens een goede lindedracht met voldoende ruimte en bouw- mogelijkheden zwermt niet spoedig. Er wordt naar gestreefd om de jonge moer op 8 juni aan de leg te hebben. Als de eerste lindedracht begint heeft ze een klein broednestje en een massa uitgelopen jonge, vitale bijen, die bij gebrek aan voldoende jonge larven vervroegd haalbij worden. Als het eerste broed gesloten is, ga je de voorzwerm (exclusief de oude moer) met de jonge moerskast (oude stock) verenigen De oude moersbak komt op de jonge moersbak, omdat de oude moersbak vol met gesloten broed zit. In de jonge moersbak is voldoende ruimte voor tijdelijk opslag van de binnenkomende nectar. Als het broed in de boven bak uitloopt, belegt de jonge moer onmiddellijk weer de lege cellen. Drie weken voor de heidedracht wordt de moer in de bovenste broedbak opgesloten tussen twee roosters, zodat de onderste broedkamer na 3 weken leeg is en vlak voor de heidedracht wordt weggenomen, terwijl de bovenste broedbak met jonge raat dan vol zit met broed en voer in de zijramen. Gelijktijdig wordt dan een lege honingkamer opgezet met strookjes voorbouw van nauwelijks 1 cm + een klimraam met verzegelde honing. Als de heide begint te honingen kunnen ze de honing alleen nog maar kwijt in de honingkamer om er raathoning te maken. Op deze manier heb je zeer sterke volken voor de heidedracht.
Bij de plaatjes is het mijns inziens gewenst om duidelijk het verschil tussen HK en BK aan te geven. Dat is nu onduidelijk want de BK´s hebben verschillende hoogtes. Of is het een combiraam? Waarschijnlijk niet, want daarover is niet geschreven.
Zo te zien, lijken die broedbakken van de onderste 4 kasten inderdaad wel op combiramen formaat. Maar dat ligt meer aan mijn matig computer-tekentalent.
Deze methode is eigenlijk alleen maar geschikt voor mensen die in de zwermtijd bij huis '˜lopen' en de zomer- en late heidedracht optimaal willen benutten. De voorjaarsdracht is hierbij toegift.
!Piet
De beschrijving van de methode zou wat uitvoeriger moeten zijn lijkt me
Klopt: De tekst van het werkschema is nog in bewerking staat er boven.
Wanneer geef je kunstraat als vervanging van oude raat?
Er zijn 2 bakken geel gekleurd met 10 vellen kunstraat, dus dat spreekt voor zich
Wanneer breek je eenmalig doppen na de voorzwerm? Dat is mijns inziens geen goede methode zonder nadere omschrijving. Als de voorzwerm afkomt zijn er meestal gesloten doppen aanwezig. Bij mijn korven echter lang niet altijd. Het is overigens nooit geheel zeker te zeggen bij een korf, omdat je slechts een deel kunt zien.
Het gaat bij deze methode over kasten en niet over de korfteelt, want dat is een vak apart. Als de voorzwerm afkomt, wacht je nog ca 8 à 9 dagen en dan hoor je al de eerste tuter. Je gaat dan onmiddellijk ( na 16.00 uur) alle doppen breken en laat eventueel nog een rijpe dop (kwaker) uitlopen.
Ik heb zelf ook een dergelijke methode beschreven voor iemand die met natuurlijke zwermen wil imkeren en het aantal kastvolken niet wil uitbreiden. Ik heb daarbij gewacht tot de eerste nazwerm. Die wordt geschept en ´s avonds aan het volk teruggegeven, nadat overdag alle doppen zijn gebroken. Als de eerste nazwerm afkomt voor de 10e dag moet voor de zekerheid het volk nog een keer worden nagezien op doppen. Het is mij diverse malen overkomen dat dan nog enkele open larven aanwezig waren, als het ware op reserve, waarop dan nog een dop getrokken werd.
De eventuele reserve larven zijn na 9 dagen reeds 6 dagen oud. Als de koninginnencel nog niet gesloten is, staat ze op het punt om gesloten te worden en is als zodanig makkelijk te herkennen als moerdop bij de eerste keer doppen breken.
Het verenigingstijdstip van de voorzwerm met de jonge moer heb ik eind augustus gepland, direct voorafgaand aan het voeren voor de winter. Omdat er enige verwantschap tussen de volken is, is een late vereniging in het najaar goed te doen. Ook biologisch gezien is dat niet zo´n bezwaar. Najaarsvereniging wordt meestal afgeraden door de principiële biologische imkers ten gunste van voorjaarsvereniging.
De bijen behoeven in het latste geval niet de gehele winter last van elkaars verschillen te hebben. Dat is hier toch minder het geval, dus ik zie geen bezwaar. De reden van de late vereniging is de 2e zwermperiode in eind juli/begin augustus. Die stimuleer je enorm door zo snel na de 1e zwermtijd het volk weer op volle sterkte te brengen. Dan moet je in mijn omgeving dikwijls de hele cyclus nog eens doorlopen en dat is te voorkomen op mijn wijze. Het nadeel is dat praktisch uitsluitend voorjaarshoning geoogst kan worden. Voor volgende drachten zijn de aparte volken eigenlijk wat te klein. Met de voorzwermen zal het nog wel enigszins lukken misschien.
De najaarsvereniging bij goed ontwikkelde volken t.g.v. de voorjaarsterkte heeft volgens mij niet veel nut. Niet wij, maar de bijen bepalen zelf de optimale grootte voor de overwintering en dat is voor elk volk weer anders.
Een pas leggende jonge moer tijdens een goede lindedracht met voldoende ruimte en bouw- mogelijkheden zwermt niet spoedig. Er wordt naar gestreefd om de jonge moer op 8 juni aan de leg te hebben. Als de eerste lindedracht begint heeft ze een klein broednestje en een massa uitgelopen jonge, vitale bijen, die bij gebrek aan voldoende jonge larven vervroegd haalbij worden. Als het eerste broed gesloten is, ga je de voorzwerm (exclusief de oude moer) met de jonge moerskast (oude stock) verenigen De oude moersbak komt op de jonge moersbak, omdat de oude moersbak vol met gesloten broed zit. In de jonge moersbak is voldoende ruimte voor tijdelijk opslag van de binnenkomende nectar. Als het broed in de boven bak uitloopt, belegt de jonge moer onmiddellijk weer de lege cellen. Drie weken voor de heidedracht wordt de moer in de bovenste broedbak opgesloten tussen twee roosters, zodat de onderste broedkamer na 3 weken leeg is en vlak voor de heidedracht wordt weggenomen, terwijl de bovenste broedbak met jonge raat dan vol zit met broed en voer in de zijramen. Gelijktijdig wordt dan een lege honingkamer opgezet met strookjes voorbouw van nauwelijks 1 cm + een klimraam met verzegelde honing. Als de heide begint te honingen kunnen ze de honing alleen nog maar kwijt in de honingkamer om er raathoning te maken. Op deze manier heb je zeer sterke volken voor de heidedracht.
Bij de plaatjes is het mijns inziens gewenst om duidelijk het verschil tussen HK en BK aan te geven. Dat is nu onduidelijk want de BK´s hebben verschillende hoogtes. Of is het een combiraam? Waarschijnlijk niet, want daarover is niet geschreven.
Zo te zien, lijken die broedbakken van de onderste 4 kasten inderdaad wel op combiramen formaat. Maar dat ligt meer aan mijn matig computer-tekentalent.
Deze methode is eigenlijk alleen maar geschikt voor mensen die in de zwermtijd bij huis '˜lopen' en de zomer- en late heidedracht optimaal willen benutten. De voorjaarsdracht is hierbij toegift.
!Piet
- wilde
- Berichten: 1641
- Lid geworden op: do 03 okt 2002, 23:16
- Imker sinds: 1980
- Aantal volken: 15
- Bijenras(sen): Bastaard
- Locatie: Koudekerke
- Contacteer:
Re: Methode Piet Jager
Piet, dat heb ik ook wel begrepen, maar ik gaf slechts een voorbeeld van een situatie die wel eens anders is. Ik kijk meestal even onder de korf na de voorzwerm. Dan weet ik zeker wanner ik nazwermen kan verwachten. Dat is lang niet altijd op de 8e of 9e dag bij mij. Eigenlijk meestal later: 9e tot 12e dag.Het gaat bij deze methode over kasten en niet over de korfteelt
In kastvolken heb ik het ook wel vastgesteld, dat slechts een paar jonge paplarven aanwezig waren en geen gesloten doppen.
Dat laatste is zeker het geval na eerder doppen verwijderen ter vertraging van de zwermlust of om te hopen dat ze het laten afweten. Dikwijls zwermen ze de volgende dag alsnog. Toch wordt deze methode in imkerboeken wel aanbevolen.
In het algemeen blijkt dat je van bepaalde drachtomstandigheden uitgaat die slechts plaatselijk gelden. Bij mij in de buurt is dat geheel anders, er is (te) weinig linde en geen heide. Dat is wel mede bepalend voor een methode.
Ik blijf het jammer vinden dat de jonge moersvolken erg snel worden versterkt met de voorzwermen. Daarnaast is opvallend dat je een relatief kleine behuizing aanhoudt, behalve in juni/juli.
Beide omstandigheden wakkeren de zwermlust aan.
Het voordeel daarvan is het kunnen oogsten van lindehoning, mogelijk ook omdat de eerste voorzwerm vervroegd wordt door de krappe behuizing.
Het nadeel is lijkt me weinig voorjaarshoning en na een 2e zwermperiode ook geen of te weinig heidehoning.
Ik zit veel Zuidelijker en dat is mogelijk ook een groot verschil. Minne Bonnema schreef gisteren nog dat hij zijn volken nog niet had kunnen nazien vanwege de aanhoudende koude.
Bij mij is het een redelijk aantal dagen 15 tot 18 graden C geweest. Dat was dus geen enkel probleem. Normaal doe ik de voorjaarsbeurt in begin maart. Deze verschillen van de streek vergen denk ik ook aanpassing aan de methode. De volken, ook bastaarden, zijn bij mij in de buurt wat groter. Ze hebben in het voorjaar 2 BK's nodig, naast de aparte HK's.
De 2e zwermperiode die hier in 2 van de 3 jaren normaal is, ken je misschien helemaal niet boven de rivieren.
Zo niet, dan is dat wel een groot gemak, want dan hoef je ze ook niet regelmatig op doppen na te zien en is een deel van mijn veronderstellingen onjuist. Hoe zou dat gemiddeld in Nederland zijn?
Waarom heb je overigens de methode gepubliceerd zonder de begeleidende teksten? Dat laatste is toch niet zo'n verschrikklijk groot karwei? Ik stel vast dat je hier wel een uitvoerig antwoord kon geven. Met tekst is het 100% waardevoller!
Met imkergroet, Albert de Wilde
-
- Berichten: 2128
- Lid geworden op: za 18 nov 2000, 00:00
- Locatie: Nederland
- Contacteer:
Re: Methode Piet Jager
Albert,
Waarom heb je overigens de methode gepubliceerd zonder de begeleidende teksten? Dat laatste is toch niet zo'n verschrikklijk groot karwei? Ik stel vast dat je hier wel een uitvoerig antwoord kon geven. Met tekst is het 100% waardevoller!
Ja, omdat je me daartoe uitdaagt. Eigenlijk ben ik een beetje huiverig van methoden. Het is ook niet een methode of de methode, maar gewoon MIJN methode. Elke methode heeft zijn marges, maar kent ook zijn beperkingen. Een methode strak navolgen loopt vaak uit op een fiasco. Daar zit geen leven, geen gevoel meer in. Daarbij speelt bij mij ook nog altijd de biologisch-dynamische bijenteelt op de achtergrond mee met haar geesteswetenschappelijke visie op de samenhangen in de natuur, de invloed van organismen op elkaar, de invloed van het klimaat, van de grond, van de zon, maan en planeten (in mindere mate).
We moeten niet denken dat we in dat grote kosmisch gebeuren zomaar kunnen inbreken en iets doormiddel van een bepaalde methode naar onze hand kunnen zetten. Een methode is er ook niet voor gemaakt om dat elk jaar perfect uit te voeren, want dat zou de dood in de pot zijn. Als een methode je aanstaat kun je proberen om daarin een grondpatroon te ontdekken en kijken wat voor jouw situatie het best geschikt is om eens uit te proberen. Als beginner loop je het gevaar achter elke met verve gebrachte methode aan te hollen, zonder je rekenschap te geven van je eigen situatie, kennis en kunde (vaardigheden). Niet de methode is zaligmakend, maar de imker achter de methode moet het in z'n vingers, z'n hart en z'n hoofd hebben.
Maar goed, je hebt me mooi uitgedaagd en hopelijk met goed gevolg.
!Piet
Waarom heb je overigens de methode gepubliceerd zonder de begeleidende teksten? Dat laatste is toch niet zo'n verschrikklijk groot karwei? Ik stel vast dat je hier wel een uitvoerig antwoord kon geven. Met tekst is het 100% waardevoller!
Ja, omdat je me daartoe uitdaagt. Eigenlijk ben ik een beetje huiverig van methoden. Het is ook niet een methode of de methode, maar gewoon MIJN methode. Elke methode heeft zijn marges, maar kent ook zijn beperkingen. Een methode strak navolgen loopt vaak uit op een fiasco. Daar zit geen leven, geen gevoel meer in. Daarbij speelt bij mij ook nog altijd de biologisch-dynamische bijenteelt op de achtergrond mee met haar geesteswetenschappelijke visie op de samenhangen in de natuur, de invloed van organismen op elkaar, de invloed van het klimaat, van de grond, van de zon, maan en planeten (in mindere mate).
We moeten niet denken dat we in dat grote kosmisch gebeuren zomaar kunnen inbreken en iets doormiddel van een bepaalde methode naar onze hand kunnen zetten. Een methode is er ook niet voor gemaakt om dat elk jaar perfect uit te voeren, want dat zou de dood in de pot zijn. Als een methode je aanstaat kun je proberen om daarin een grondpatroon te ontdekken en kijken wat voor jouw situatie het best geschikt is om eens uit te proberen. Als beginner loop je het gevaar achter elke met verve gebrachte methode aan te hollen, zonder je rekenschap te geven van je eigen situatie, kennis en kunde (vaardigheden). Niet de methode is zaligmakend, maar de imker achter de methode moet het in z'n vingers, z'n hart en z'n hoofd hebben.
Maar goed, je hebt me mooi uitgedaagd en hopelijk met goed gevolg.
!Piet
- wilde
- Berichten: 1641
- Lid geworden op: do 03 okt 2002, 23:16
- Imker sinds: 1980
- Aantal volken: 15
- Bijenras(sen): Bastaard
- Locatie: Koudekerke
- Contacteer:
Re: Methode Piet Jager
Ik ben het helemaal met je eens Piet. Het is alleen voor beginnende imkers soms moeilijk of gedurfd om het geëfende pad van Speelziek c.s. te verlaten. Daar bedoel ik verder niets lelijks mee, want deze man heeft ook goed werk gedaan. Ook hij gaf houvast voor imkers die het zelf niet zo goed kunnen verzinnen. Alleen de Aalster methode, nee, die zie ik niet zo zitten. Er kleven veel onnatuurlijke aspecten aan.de imker achter de methode moet het in z'n vingers, z'n hart en z'n hoofd hebben.
De persoon waarvoor ik een handreiking schreef (in onze omgeving) hangt ook de biologisch-dynamische beginselen merendeels aan. Er wordt geïmkerd zonder bedrading en zonder kunstraat, momenteel ook zonder varroabestrijding (ik hoop dat het goed gaat) en met natuurzwermen. Wij hebben samen ook enkele keren de BD-imkerdag bezocht. Ik heb er veel van geleerd.
Groeten, Albert
- wilde
- Berichten: 1641
- Lid geworden op: do 03 okt 2002, 23:16
- Imker sinds: 1980
- Aantal volken: 15
- Bijenras(sen): Bastaard
- Locatie: Koudekerke
- Contacteer:
Re: Methode Piet Jager
Ik heb zelf ook een dergelijke methode beschreven voor iemand die met natuurlijke zwermen wil imkeren en het aantal kastvolken niet wil uitbreiden.
De methode is wat aangepast qua uiterlijk aan de reeds gepubliceerde methoden en te raadplegen bij 'imkermethoden'. Ik heb deze voor een bevriende imker in mijn buurt beschreven, die nog niet lang bijen houdt. Zij imkert geheel anders dan ik, maar wel heel inspirerend. Omdat bij haar ervaring ontbreekt heb ik een methode voor haar beschreven hoe het zou kunnen binnen haar uitgangspunten. De wijze waarop zij imkert heeft veel weg van de biologisch-dynamische methode. Daar komt echter geen najaarsvereniging in voor. Dat is dus een verschil.Albert, als je je methode aan mij stuurt, kan ik hem eventueel toevoegen.
Romée
Varroa-bestijding heb ik niet beschreven, omdat zij eigenlijk liefst zonder bestrijding verder wil, eventueel slechts wat darrenraat uitsnijden, maar geen ingewilkkelde toestanden. Er is de laatste winter bestreden met thijmolie. Zelf zou ik tijdig mierenzuur of oxaalzuur toepassen.
De ramen worden zonder kunstraat uitgebouwd. Dat gaat heel goed. Honing wordt wel geslingerd maar alleen uit de honingkamer.
Voorwaarde voor deze methode is wel, dat er veel zicht is op de volken. Ze moeten dus in de eigen tuin staan en je moet veel thuis zijn en er op letten in de zwermtijd. Dat is niet voor iedereen mogelijk.
Albert
Wie is er online
Gebruikers op dit forum: Geen geregistreerde gebruikers en 3 gasten