De moeren uit deze zwermen heb ik in arrest geplaatst. Ze zitten in een kooitje met een stukje moerrooster. Zo voelt het volkje zich niet moerloos. Het kooitje zet ik in een oude raat die ik al wilde omsmelten, maar nog even dienst kan doen. De zwerm krijgt over een paar dagen 1 of 2 doppen van mijn Buckfast-teelt. Een dag eerder haal ik de eigen moer met het gehele raam weg. Ze accepteren dan zeer graag een nieuwe rijpe dop. Dan begin ik ook met wat voeren via de jampotmethode.
De kooitjes zijn gemaakt van ongeveer 2 cm dik hout, waarin met een centerboor een rond gat is geboord van circa 4 cm doorsnede. Het middengat van de boorpunt is dichtgemaakt. Een gaatje aan de zijkant is 8 mm breed om de moer te laten inlopen en gedicht met een houten stopje.

Het voordeel van dit soort volken ten opzichte van afleggertjes is zeer groot. Dit is namelijk al een volkje. Die kun je zelfs gewoon voeren. Bij afleggers is dat onmogelijk, omdat het verdedigingsmechanisme nog niet werkt. Ze worden direct beroofd. Bovendien is bij afleggers op de eigen stand de grootte niet goed te bepalen. Soms vliegt er erg veel terug en houdt je te weinig bijen over.
Afleggers probeer ik te maken met jonge bijen in 3-ramers: daar doe ik maar 2 ramen in, waarvan 1 met redelijk veel verzegeld voer en 1 met wat water en 1 of 2 bijna rijpe doppen. Ze blijven minstens tot de avond van de volgende dag koel en donker in de schuur staan. Ze hebben aan de voorkant en de onderkant ventilatiegaatjes. Dan worden ze in de schemering tussen de hoofdvolken geplaatst.
Albert