bijensterfte 2002-2003, -2- bijenrassen

Onderwerpen als varroa, Amerikaans vuilbroed en secundaire infecties bij bijen.
Romée van der Zee
Berichten: 1218
Lid geworden op: di 14 nov 2000, 00:00
Contacteer:

bijensterfte 2002-2003, -2- bijenrassen

Bericht door Romée van der Zee »

3. Valt er iets te zeggen over de verdeling van bijenrassen?

Bijenrassen onderscheiden zich in broedritme, waarbij opgemerkt moet worden dat er ook binnen een bijenras verschillen bestaan. (F. Ruttner, Naturgeschichte der Honingbienen, pag. 157 e.v.). De ontwikkeling van het broednest is van groot belang voor de ontwikkeling van een varroapopulatie. (J.M.N. Calis, I Fries, S.C. Ryrie, Population modelling of Varroa jacobsoni Oud. Apidology 30).
Tegen deze achtergrond namen wij enige vragen op waarbij gevraagd werd naar het bijenras waarmee geimkerd werd. Wij geven de resultaten weer van carnica-, Buckfast- en 'bastaardbijen'. Tot de laatste categorie rekenen wij de groep bijenvolken waarvan moeilijk een rasomschrijving te geven valt.
Het oorspronkelijke landras is de afgelopen 100 jaar door import van exoten (= bijenrassen die hier niet van nature voorkomen, in dit onderzoek carnica en Buckfastvolken) gehybridiseerd (=gebastaardeerd). Om deze reden hebben wij alle niet-exotische bijenvolken bastaardvolken genoemd. Dit is niet bedoeld als negatief waardeoordeel.
Zelf noemen imkers die werken met bastaardbijen hun bijen : Brabantse bijen, rondvliegbijen, Drentse bijen, Hollandse bijen, vuilnisbakkenras, Apis mellifera mellifera, zwarte bijen enz..
De verdeling van bijenrassen is weergegeven in tabel 2.

Tabel 2, verdeling bijenrassen 2002, bij inwintering
[img]../assets/afbeeldingen/onderzoek/sterfte2002-2003_tabel2.gif[/img]

Opm.: overige rassen zijn samengevat onder 'Anders'. De imkers die meerdere rassen verzorgen zijn in de onderzoeksgroep niet betrokken.


Het percentage carnica volken in de onderzoeksgroep komt in grote lijn overeen met het percentage in de controlegroep. Het percentage Buckfast imkers is in de onderzoeksgroep hoger dan in de controlegroep. Terwijl in de controlegroep het aantal imkers met bastaardbijen aanzienlijk groter is dan in de onderzoeksgroep. De imkers die werken met exoten hebben gemiddeld wat meer volken. Ze lijken bovendien wat meer geneigd het vragenformulier in te vullen, zoals geconcludeerd kan worden uit tabel 2.
Plaats reactie

Wie is er online

Gebruikers op dit forum: Geen geregistreerde gebruikers en 2 gasten