
Tuinsieraden en kleine bouwsels rond het boerenerf in Groningen
De bijenhouder is druk doende de bijen in de korven terug te drijven. Afbeelding is een tekening van G. Dusseldorf uit 1818 bij Alma, Wolddijk 44 in Bedum. Het origineel is aanwezig op de boerderij.
Als er in de negentiende eeuw in de kleigebieden van Groningen al sprake is van bijen dan zijn die van elders aangevoerd als het koolzaad of de witte klaver bloeien. Of het blijft beperkt tot een enkele liefhebber met enkele korven. Bij de erfbeschrijvingen van het boerenerf in Groningen uit de eerste helft van de twintigste eeuw zijn maar enkele bijenstallen vermeld en wel bij de echte liefhebbers.
Dit in tegenstelling tot de zand- en veengebieden van de provincie Groningen, vooral in Westerwolde en het zuidelijk Westerkwartier is de bijenteelt in de negentiende eeuw een belangrijke bedrijfstak geweest. In 1860 waren er in Vlagtwedde 38 bijenhouders met samen 3800 bijenkorven en in Onstwedde waren er 35 bijenhouders. De drachten waren wilgen, fruitbomen, koolzaad en witte klaver (reizen), lindebomen, boekweit en heide.
Uit: Het boerenerf in Groningen 1800-2000 - Tineke Scholtens / Geertsema, 'Beschrijving'