Verslag Nosema ceranae onderzoek Texel
Geplaatst: wo 05 nov 2008, 21:01
Recent is door het Nederlands Centrum voor Bijenonderzoek een rapport uitgebracht over de verspreiding van Nosema ceranae over de bijenvolken op Texel. Het rapport kan in pdf formaat worden gedownload op http://www.beefriends.org
Hieronder een samenvatting
Binnen en buiten Nederland treedt de laatste jaren massale sterfte van bijenvolken op. Die sterfte wordt wel toegeschreven aan het gelijktijdig aanwezig zijn van de parasitaire mijt Varroa destructor en diverse bijenvirussen. Met name Spaans onderzoek wijst daarnaast op de mogelijke rol van de eencellige microsporiede Nosema ceranae, die alleen dan wel in combinatie met dezelfde virussen eenzelfde effect zou hebben.
Ons landelijk onderzoek naar de omvang van deze sterfte, uitgevoerd sedert 2003, liet zien dat de waddeneilanden van deze sterfte waren gevrijwaard, ondanks de aanwezigheid van de mijt Varroa destructor in deze volken. Op Terschelling nam in 2007 de sterfte plotseling toe tot 27 procent van de volken. Geconstateerd werd dat dit samenhing met het verschijnen van Nosema ceranae op het eiland, vermoedelijk via transporten van bijen vanaf het vasteland[1]. Op Texel werd dezelfde parasiet, bij een beperkte bemonstering van de bijenstanden, in mei 2008 voor het eerst aangetroffen. De bijen van Texel nemen een bijzondere plaats in, omdat hier de oorspronkelijke '˜zwarte bij', het ras Apis mellifera mellifera, nog in de voor Nederland meest zuivere vorm aanwezig is [2]. Gezien de sterke achteruitgang in genetische variatie van honingbijen in Europa zouden zulke populaties bescherming verdienen.
Dit alles leidde tot de volgende vragen:
1) hoe omvangrijk is de besmetting van bijenvolken op Texel met Nosema ceranae?
2) is het mogelijk door verwijdering van een beperkt aantal besmette volken het eiland weer vrij te maken van deze nieuwe parasiet?
3) gezien het feit dat transport van bijenvolken vanaf het vasteland naar Texel via de APV niet is toegestaan, hoe kan de ziekte het eiland hebben bereikt en hoe zal een eventuele uitbreiding verlopen?
Het Ministerie van LNV heeft het onderzoek naar deze vragen in handen gegeven van de stichting Nederlands Centrum voor Bijenonderzoek. In juli 2008 werden alle nog niet onderzochte volken op het eiland bemonsterd. Uit de in Spanje uitgevoerde DNA-analyse bleek, dat intussen het percentage besmette volken was toegenomen tot 43 %. Verwijdering van besmette volken heeft dus geen zin meer. Er zijn meerdere zwaar besmette bijenstanden aangetroffen. Een daarvan wordt als primaire bron van besmetting gezien. Vanuit deze besmette volken kan de parasiet bijenvolken op naburige bijenstanden zijn binnengedrongen.
Besmetting van naburige standen en de daaropvolgende toename van de besmetting op deze standen lijkt zich in korte tijd te kunnen voltrekken.
Sommige imkers op Texel zijn daar niet woonachtig. Zij hebben elders in Nederland ook bijenvolken. Uitwisseling van lege kasten, moerkooitjes en raten(door imkers wordt voor raten de term ramen gebruikt), besmet met sporen van Nosema ceranae, lijkt de oorzaak te zijn van de verschijning van deze nieuwe parasiet in de bijenvolken van Texel.
Hieronder een samenvatting
Binnen en buiten Nederland treedt de laatste jaren massale sterfte van bijenvolken op. Die sterfte wordt wel toegeschreven aan het gelijktijdig aanwezig zijn van de parasitaire mijt Varroa destructor en diverse bijenvirussen. Met name Spaans onderzoek wijst daarnaast op de mogelijke rol van de eencellige microsporiede Nosema ceranae, die alleen dan wel in combinatie met dezelfde virussen eenzelfde effect zou hebben.
Ons landelijk onderzoek naar de omvang van deze sterfte, uitgevoerd sedert 2003, liet zien dat de waddeneilanden van deze sterfte waren gevrijwaard, ondanks de aanwezigheid van de mijt Varroa destructor in deze volken. Op Terschelling nam in 2007 de sterfte plotseling toe tot 27 procent van de volken. Geconstateerd werd dat dit samenhing met het verschijnen van Nosema ceranae op het eiland, vermoedelijk via transporten van bijen vanaf het vasteland[1]. Op Texel werd dezelfde parasiet, bij een beperkte bemonstering van de bijenstanden, in mei 2008 voor het eerst aangetroffen. De bijen van Texel nemen een bijzondere plaats in, omdat hier de oorspronkelijke '˜zwarte bij', het ras Apis mellifera mellifera, nog in de voor Nederland meest zuivere vorm aanwezig is [2]. Gezien de sterke achteruitgang in genetische variatie van honingbijen in Europa zouden zulke populaties bescherming verdienen.
Dit alles leidde tot de volgende vragen:
1) hoe omvangrijk is de besmetting van bijenvolken op Texel met Nosema ceranae?
2) is het mogelijk door verwijdering van een beperkt aantal besmette volken het eiland weer vrij te maken van deze nieuwe parasiet?
3) gezien het feit dat transport van bijenvolken vanaf het vasteland naar Texel via de APV niet is toegestaan, hoe kan de ziekte het eiland hebben bereikt en hoe zal een eventuele uitbreiding verlopen?
Het Ministerie van LNV heeft het onderzoek naar deze vragen in handen gegeven van de stichting Nederlands Centrum voor Bijenonderzoek. In juli 2008 werden alle nog niet onderzochte volken op het eiland bemonsterd. Uit de in Spanje uitgevoerde DNA-analyse bleek, dat intussen het percentage besmette volken was toegenomen tot 43 %. Verwijdering van besmette volken heeft dus geen zin meer. Er zijn meerdere zwaar besmette bijenstanden aangetroffen. Een daarvan wordt als primaire bron van besmetting gezien. Vanuit deze besmette volken kan de parasiet bijenvolken op naburige bijenstanden zijn binnengedrongen.
Besmetting van naburige standen en de daaropvolgende toename van de besmetting op deze standen lijkt zich in korte tijd te kunnen voltrekken.
Sommige imkers op Texel zijn daar niet woonachtig. Zij hebben elders in Nederland ook bijenvolken. Uitwisseling van lege kasten, moerkooitjes en raten(door imkers wordt voor raten de term ramen gebruikt), besmet met sporen van Nosema ceranae, lijkt de oorzaak te zijn van de verschijning van deze nieuwe parasiet in de bijenvolken van Texel.