Nieuwe agressievere stam van 'deformed wing virus' zorgt voor extra bijensterfte
Bijna de helft van de bijenvolken in Vlaanderen is aangetast door een nieuwe, agressievere stam van het 'deformed wing virus'. Dat blijkt uit een nieuw onderzoek van onderzoekers van de Katholieke Universiteit Leuven, de Universiteit Gent en de University of Manchester. Besmette bijen verlaten te vroeg hun nest, werken minder lang dan normaal als foerageerder en sterven sneller. Bovendien blijkt het om een nieuwe, virulentere stam te gaan. Een behandeling is nog niet gevonden.
Het 'deformed wing virus’ wordt al lang in verband gebracht met het afsterven van bijenvolken. Onderzoekers van de universiteiten van Leuven, Gent en Manchester hebben nu experimenteel aangetoond dat het virus inderdaad de sterfte mee veroorzaakt, en dat het dat agressiever doet dan vroeger. De varraomijt fungeert als voornaamste overbrenger voor het virus en is dus een belangrijke oorzaak van de verspreiding ervan.
De onderzoekers voorzagen duizenden bijen van een minuscule microchip op hun rug. Zo konden ze het vlieggedrag van afzonderlijke bijen volgen. Ze injecteerden de helft van hun bijen met een klein dosis virus, en vergeleken ze met de niet-geïnjecteerden. Uit de data die op de chip verzameld werden bleek dat de bijen hun nest te vroeg verlieten, dat ze minder lang dan normaal werkten en dat ze sneller stierven. Daarnaast bleek uit DNA-onderzoek van het virus dat het om een nieuwe, virulentere stam gaat.
“Toch is het virus slechts een deel van een complex van oorzaken dat voor bijensterfte zorgt”, aldus onderzoeker Tom Wenseleers. “Uit recent onderzoek blijkt dat als je bijen blootstelt aan niet-dodelijke hoeveelheden neonicotinoïden, je hun immuunsysteem onderdrukt, waardoor ze gevoeliger worden voor ziekteverwekkers, zoals het deformed wing virus. Maar ander onderzoek geeft ook aan dat de neonicotinoïden bijna zeker niet de hoofdreden waren van de recente bijensterfte, en dat de dosissen die in experimenteel onderzoek gebruikt werden, vaak véél hoger waren dan wat in het echt in bijenkolonies wordt aangetroffen."
bron: De Standaard, 02/02/17

