vitellogenine

[maartenkleijne]

Volgens mij ligt de waarheid de waarheid in het midden:

de helft van de huisbijen, inclusief de helft van de jongkies die normaal nog niet buiten zouden komen, plus de helft van de vliegbijen die thuis bleven omwille van de zwermvoortekenen.
De vliegbijen de ondanks de zwermtekenen toch gewoon waren gaan fourageren blijven bij de oude kast.
De zwerm heeft dus relatief wat minder vliegbijen en de oude kast heeft relatief veel vliegbijen.

En er zijn gote individuele verschillen afhankelijk van de populariteit van de moer, het weer en de voorbereidingstijd, en het al dan niet aanwezig zijn van rijpe jonge moeren.




gr,
m

[Piet Jager]

Lees ook eens het stukje over vitellogenine op:
http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC2398712/

'In the third experiment, we compared worker mortality between two honey bee strains (high and low pollen-hoarding strains; Page and Fondrk, 1995) to assess how their lifehistory differences, including life expectancy (Amdam et al., 2007), relate to age-specific mortality during the inhive and foraging state. Compared to the low pollen-hoarding strain, the high strain workers specialize more on pollen foraging (Page et al., 1995), initiate foraging earlier (Pankiw and Page, 2001; Rueppell et al., 2004b), and have larger and more active ovaries (Amdam et al., 2006). When young, the high pollen-hoarding bees have higher levels of vitellogenin. However, vitellogenin levels drop faster in adult high pollen-hoarding bees causing an earlier initiation of foraging (Amdam et al., 2007). Thus we predicted that the worker mortality is higher in the high pollen-hoarding strain then in the low strain specifically at intermediate ages when they exhibit lower vitellogenin titers and earlier foraging'

'Aldus voorspelden wij dat de sterfte van de werksters hoger is bij hoge stuifmeel-hamsterende inspanning dan bij lage stuifmeel-hamsterende inspanning, specifiek in de middenleeftijd wanneer zij lagere eenheden vitellogenin laten zien en eerder tot voederen overgaan.'

!Piet (..... vrij vertaald)

[Piet Jager]

Onderstaande notitie van Romee komt aardig overeen met de visie van Marc.

In 1984 vond Woyke een negatieve correlatie tussen de aanwezige hoeveelheid broed, en de levensverwachting van werksters.
Bovendien vond hij een negatieve samenhang tussen de mate waarin aan broedverzorging was deelgenomen, en de gemiddelde levensverwachting.
Hassanein en El-Banby (1960) vonden dat de verschillen in gemiddelde levensverwachting tussen bijenrassen samenhingen met de mate waarin broed verzorgd moest worden

!Piet

[AndreasH]

Dat klinkt bijna als de Renson methode.. Of zie ik dat verkeerd?