Nieuwe leefgebieden voor bijzondere schorbijen nodig
door Rinus AntonisseEMMADORP - Zeeland heeft een bijzondere verplichting ten aanzien van de schorbijen. Er dient meer aandacht te komen voor verbetering van de leefgebieden van deze insecten. Deze boodschap liep gisteren als een rode draad door het symposium over schorzijdebijen in de Delta, gehouden in bezoekerscentrum Saeftmge te Emmadorp.
Vandaag wordt het internationale symposium, georganiseerd door Het Zeeuwse Landschap en Stichting Landschapsbeheer Zeeland, afgesloten. Zoals de naam al aangeeft zijn de schorzijdebij en de zeer zeldzame parasiet schorviltbij voor hun voortbestaan aangewezen op schorren en met name op de daar groeiende zeeaster (ofwel zulte).
A. Baaijens van de Insectenwerkgroep Zeeland wees erop dat de oppervlakte schor in de Delta afgelopen kwart eeuw daalde van ruim 17.000 tot bijna 3400 hectare. Hij merkte op dat er vroeger veel meer kolonies van de schorzijdebij (1000 en meer exemplaren) waren. Nu zijn ze beperkt tot maar enkele gebieden: de Kwade Hoek op Goeree, de Hooge Platen in de Westerschelde, het Paulinaschor, Hellegat en Saeftinge. Wel komen de bijen nog op andere plaatsen in kleine aantallen voor (onder meer de Keihoogte op Noord-Beveland, Rammekensschor en het schor bij Rilland).
De schorviltbij, die als parasiet eitjes legt in de nesten van de schorzijdebij, heeft het nog veel moeilijker. De soort is de laatste tijd wereldwijd alleen nog in Zeeland gevonden. Afgelopen jaar slechts enkele exemplaren op de Kaloot. De bij liet zich in de andere bekende vindplaats, Saeftinge, niet zien. Baaijens onderstreepte dat zonder ingewikkelde maatregelen (en tegen weinig kosten) betere omstandigheden gemaakt kunnen worden. Zo is het mogelijk om bij dijkaanpassingen te zorgen voor meer nestgelegeheid. 'žEen zeedijk kan geschikt worden gemaakt als leefgebied voor de schorzijdebij", zei Baaijens. De inleiders S. Dobbelaar en
L. Calle droegen voorbeelden aan op welke wijze dat het beste kan.
In dit verband is van belang dat de schorzijdebij als pioniersoort die houdt van een dynamisch landschap (met getij-invloed), makkelijk nieuwe gebieden kan ontdekken, de actieradius van het beest is zeven tot acht kilometer.
Werkgroeplid B. van Aartsen overhandigde een informatiemap aan gedeputeerde M. Kramer (natuur en water). Die noemde het belangrijk dat de gegevens over de Zeeuwse insectenwereld goed op tafel komt. Hij constateerde dat het onderzoek naar de bijen belangwekkende gegevens heelt opgeleverd. Dat maakt het beter mogelijk om gerichte maatregelen te bepleiten. 'žAls je ziet hoeveel er verloren is gegaan, hebben we nog een hele klus te klaren", stelde Kramer.