Op weg naar een productieve en effectieve imkerij.


Bijen bouwen van nature haar raten “kriskras” van boven naar beneden en zettenze vast aan de boven- en de zijwanden van de woning. Op de afbeelding een vrije “warbouw” van een zwerm in een struik. Ergens beweegt de moer; er is werksterbroed, darrenbroed, pollenopslag, nectaropslag.De raten zijn op haar plaats gefixeerd en niet verplaatsbaar. Men spreekt van “vaste bouw”(Stabilbau, fixed comb hives).Het is niet eens zo lang geleden, dat hiermee in holle boomstamsegmenten en strokorven geïmkerd werd. De imker kan alleen van onderaf honing oogsten of zijn volk behandelen; raten kunnen alleen maar van onderaf uitgesneden worden; moervangen, zwermbeheersing alles moet hij met ingewikkelde en tijdrovende technieken verwerken. Geen wonder, dat de “vaste bouw” eeuwen lang de bijenteelt belemmerd heeft zich op essentiële punten te ontwikkelen.
De geschiedenis van de imkerij, vanaf het oeroude Egypte tot in moderne tijden, beweegt zich in de kern rond het probleem van de hanteerbaarheid van het ratenstelsel. Hoe kan ik bijen dwingen tot een regelmatig patroon in haar ratenbouw; en vooral: hoe kan ik ze dwingen tot de bouw van een stelsel van uitneembare en verwisselbare raten. Voor ons kastimkers lijkt alles zo eenvoudig maar toch heeft het tothalverwege de 19e eeuw geduurd voordat dit probleem werd opgelost. Die geschiedenis blijkt één boeiende zoektocht naar een kast , waarin de imker de losse ramen kan uitnemen of verplaatsen en verwisselen, de kast waarin de raten zich in de  “losse bouw” bevinden.
De uitvinding van de z.g. “bijenruimte” , de ruimte van 5 – 8 mm tussen de raatramen onderling en de wanden van de kast, waarin de bijen niet kitten of dichtbouwen, die uitvinding, in 1851 voor het eerst door de Amerikaan Langstroth consequent toegepast, heeft het imkeren op essentiële wijze verbeterd en markeert de overgang naar het moderne imkeren.

Voor meer informatie zie op imkerpedia: http://www.imkerpedia.nl/wiki/index.php/Langstroth