Tweestijlige meidoorn. 

 

In mijn jeugd, aan de rand van de zuidelijke geestgronden (Bollenstreek) waren onder andere hagen van de meidoorn. Deze stonden op het land, noordzuid: dit ter voorkoming van het stuiven van het zand.

 

Er staat nu nog een stuk "oerhaag", die nu is uitgegroeid tot bomen, evenwijdig langs de A44. Dit is nu ruim binnen het gebied dat mijn bijenvolken als drachtgebied bevliegen. De haag is een kleine 100 meter lang. Dit jaar is er massaal op gevlogen. Het was te herkennen aan de geur van de geslingerde honing, die overeen kwam met de bloeiende meidoorn.

 

Ook de Eenstijlige meidoorn (Crataegus monogyna) is een heester uit de rozenfamilie die zowel in het wild voorkomt als aangeplant. In heggen rond boerenerven, op open plekken in loofbossen, langs beken en rivieren is de meidoorn een algemene verschijning. 

 

De Tweestijlige meidoorn (Crataegus laevigata) is minder algemeen. De groei en bloei lijken als twee druppels water op die van de eenstijlige meidoorn.  De bloei van de eenstijlige is wat eerder in het jaar en blijft, als deze vrijuit mag groeien, over het algemeen wat kleiner dan die van de tweestijlige. Ook de standplaats en het gebruik van de struik komen overeen met die van de eenstijlige meidoorn. Een groot verschil is natuurlijk het aantal stampers in de bloem dat zijn er twee bij de tweestijlige meidoorn en één bij de eenstijlige meidoorn. Dit is eigenlijk het makkelijkst te zien aan de besjes, er zitten 1 of 2 pluimpjes op de bes.

 

 

Om het nog wat ingewikkelder te maken: deze twee soorten kunnen onderling ook nog bastaarden maken. Je moet dan heel goed kijken,  want de bastaarden lijken op ouders. Of de bloemen hebben één stijl of twee stijlen. Aan het blad is wel duidelijk te zien wat de afkomst is.