Ontwikkeld door: | Albert de Wilde |
Doel | Eenvoudige methode voor het houden van een beperkt aantal bijenvolken die mogen zwermen. |
Principe | Alle volken (in het voorbeeld 3) krijgen de kans om een voor- en nazwerm af te laten komen. Er wordt uitgegaan van hernieuwde zwermneiging tijdens de zomerperiode. Door voortdurend te verenigen wordt het aantal wintervolken constant gehouden. |
Benodigde materialen |
De (hoofd)volken worden het gehele jaar op 2 broedkamers (20 of 22 ramen) gehouden. Nodig zijn daarnaast 2 honingkamers per volk of een broedkamer als honingkamer. De methode kan zowel met als zonder het aanbieden van kunstraat uitgevoerd worden. Indien zonder kunstraat wordt gewerkt dienen de toplatten van de raampjes te zijn voorzien van een driehoekig latje, met de punt naar beneden gemonteerd. Deze ramen zijn ook niet bedraad. In dat geval 35 mm hartafstand aanhouden tussen de ramen, dus 11 ramen in een spaarkastmodel broedkamer. |
Werkschema | Normaal zal een volk in mei zwermen. Na circa 7 à 10 dagen volgen er nazwermen, gemiddeld zo’n 3 per volk. Als iedere zwerm wordt aangehouden, zijn er dus begin juni circa 15 volken. Om dat te voorkomen kan als volgt gehandeld worden bij een uitgangspunt van 3 wintervolken: |
Eind maart/begin april | Bij het nazien van de volken na de winter, wordt er één volk (het kleinste) opgeruimd. Het broed wordt verdeeld over de buurvolken. De bijen vliegen af op het dichtstbijstaande volk. Slechte raten worden vervangen, liefst door schone uitgebouwde raat. Niet beschimmelde mooie darrenraat wordt instandgehouden en kan later dienen om uitgesneden te worden als varroabeperking. |
Mei | De voorzwermen van deze 2 resterende volken worden direct verenigd als ze binnen een week na elkaar afkomen. Anders worden ze naast elkaar geplaatst en na enkele weken via de krantenmethode verenigd. Ze krijgen geen uitgebouwde raat. |
Begin juni, bij de eerste nazwerm |
- Zodra de eerste nazwerm van een volk afkomt, wordt het moerloze hoofdvolk na 17.00 uur op dezelfde dag geheel nagezien en worden de resterende doppen gebroken. Eventueel moeren in laten lopen. Als de nazwerm binnen 8 dagen na de voorzwerm afkomt, moet 9 dagen na de voorzwerm-datum nog een extra controle op doppen plaatsvinden. Die kunnen dan immers nog aangemaakt worden, en zwermlustige volken doen dat ook! Die korte tijd tussen voorzwerm en eerste nazwerm kan zich voordoen na een slecht-weer-periode, waarin niet gezwermd kon worden, maar er wel reeds gesloten doppen waren. - De opgevangen nazwerm wordt op diezelfde dag ’s avonds boven het volk afgeslagen. Er mag dan daaronder geen moerrooster liggen, dus eventuele honingkamers met rooster eerst even weghalen en daarna eventueel weer terugplaatsen (of eerst honing slingeren). |
Juni/juli |
Op deze wijze zijn er in juni/juli 3 volken op de stand van redelijke grootte. Deze volken zullen in een goed jaar eind juli/begin augustus opnieuw zwermen. Er wordt niet getracht dat te voorkomen. |
Begin augustus, opnieuw voorzwermen |
Nu wordt er anders gehandeld dan in de mei-periode. De voorzwermen worden gehuisvest in aparte kasten, bijvoorbeeld zesramers en dichtbij de hoofdvolken geplaatst. |
augustus, nazwermen |
De nazwermen in augustus worden behandeld als in mei/juni, dus allemaal opruimen via vereniging met de hoofdvolken, waaruit zij afkomstig waren en resterende doppen breken. |
begin september |
In de eerste helft september worden de zesramers verenigd met de hoofdvolken door de hoofdvolken op één broedkamer te ‘proppen’ en via de krantenmethode te verenigen. De volken uit de zesramers worden boven een krant in de 2e broedkamer overgehangen. Als er te veel broed is om dat gemakkelijk te doen, worden broedramen afgeslagen en zonder bijen bij de broedkamer van de zwermvolken gevoegd in de 2e broedkamer. De moeren worden niet opgezocht. |