Het bijenhuis als bijenstand voor achterbehandelingskasten.

Op rondreis door de Elzas kwam ik dit “Bienenhaus” tegen, een prachtig voorbeeld van een bijenhuis, zoals je ze meer tegenkomt in het Duitstalig imkerland, waar imkers hun bijen onderbrengen in z.g. achterbehandelingskasten. Deze kasten, sinds midden 19e eeuw in gebruik, hebben een inrichting, waarmee je de losse raampjes achterwaarts uit de kast laat komen om de bijen te behandelen of honing af te nemen. Omdat je deze kasten niet van bovenaf opent, kun je ze stapelen en onderbrengen in een bijenhuis.
In het bijenhuis vindt de volledige verzorging van de bijen plaats, binnen, beschermd tegen regen, sneeuw en wind. Het huis is van hout, dat warmer is dan steen en daarom een betere bescherming biedt en een goede voorjaarsontwikkeling bevordert. Tegen de voorwand staan de kasten in rijen naast en boven elkaar bij voorkeur naar het ZO gericht. De vliegopeningen zijn doorgaans van kleurige plaatjes voorzien om vervliegen te voorkomen; Het dak en de zijwanden steken uit en ook boven de vliegplanken zijn beschuttende planken aangebracht, om uitvliegende bijen tegen regen en wind te beschermen.
De kasten staan doorgaans in 2 rijen boven elkaar; op onze afbeelding zijn er 3 rijen en is er ruimte voor 75 kasten.
Achter de kasten is er een ruime werk- en opslagruimte. Een grote vaste tafel voor het fabriceren van materialen; een kast om raampjes te bergen; een ruimte om honing te slingeren en een ruimte voor opslag van suiker. Onder de kasten houdt een weeginrichting dagelijks de “inkomsten en uitgaven” van de volken bij.
De onderste rij kasten wordt door de imker zittend behandeld; de 2e en 3e rij doet hij staand, waarbij hij een stabiele roltafel tot zijn beschikking heeft. Ramen zijn boven- of achter in de ruimte; zij zijn van een speciale “bijenuitlaat” voorzien, waardoor bijen kunnen ontsnappen, maar niet naar binnen komen.
Sinds de 60er jaren van de vorige eeuw raken deze woningen in onbruik, vooral vanwege de hoge prijzen van het hout.
Toen ik bij de stal rondscharrelde kwam een Elzasser landbouwer op mij af, die vertelde, dat het huis van zijn hoogbejaarde oom was; hij kon het niet meer; zijn zoons hadden er geen zin in en zo vloog er nog één volk rond.
Gelukkig neemt ook in de Elzas de belangstelling voor het imkeren weer toe.